Feedback

Sleutelstukken

De thema's in de Schatkamer

De inhoud van de Schatkamer is gekozen aan de hand van 6 thema's.

TOEGANKELIJK
De wereld is van iedereen

De openbare ruimte van Nederland strekt zich uit van winkelcentra, musea en stadhuizen, tot pleinen, parken en nationale landschappen. Vanwege de toegankelijkheid voor iedereen moet die ruimte bij voorkeur veilig, heel en schoon zijn. Dat zijn basiskwaliteiten. Maar de openbare ruimte is ook een cultureel statement. Juist daar kan Nederland laten zien waar het trots op is, en welke waarden belangrijk zijn. Deze ontwerpen voor openbare gebouwen laten dat culturele elan goed zien. Maar als we nu naar onze openbare gebouwen kijken, ervaren we dat elan dan nog steeds?

SOBER
De luxe der eenvoud

Soberheid keert steeds terug in de Nederlandse architectuur. Als beperking tot de essentie. Of in de vorm van functionele architectuur. Een woning kan klein zijn, maar toch veel geluk en plezier schenken. Een villa kan groot en luxe zijn, maar toch sober ogen. Begrippen als puurheid en zuiverheid doemen op. Daarmee is sober één van de kernbegrippen in de Nederlandse architectuur, die eeuwige waarden samenvat als schoonheid, stevigheid en doelmatigheid. Zijn die waarden in de huidige architectuur nog terug te vinden? Zijn we nog wel sober?

SAMEN
Samenwerking is een deugd

Iedereen voelt zich uniek, maar maakt deel uit van een gemeenschap. Pure individualiteit bestaat bijna niet. We zijn vanaf onze geboorte beïnvloed door de maatschappij, die ons vormt en met elkaar leert samenleven. Vooral de collectieve woningbouw creëert samenhang en maakt het leven binnen een gemeenschap zichtbaar. De Nederlandse woonwijken zijn zorgvuldig gecomponeerde ruimtes, waarin deel en geheel een eenheid vormen. De sociale woningbouw van Nederland is beroemd tot ver over de grenzen, maar is ze nu nog even krachtig en collectief als honderd jaar geleden?

NIEUWSGIERIG
Werelden verkennen

Architecten hebben altijd gereisd. Beroemd is de traditionele ‘Grand Tour’. Net van de opleiding, of nog tijdens de laatste studiejaren, verlaat de jonge architect voor enige maanden huis en haard. Zijn reisdoel is steevast een land uit de klassieke oudheid, Italië of Griekenland, de bakermat van onze cultuur. Geleidelijk komen daar meer exotische bestemmingen bij. Deze buitenlandse indrukken zijn vormend voor een heel leven. Ze leiden tot nieuwe inzichten, tot een verrijking van de eigen bouwcultuur, of zelfs een nieuwe architectuur. Het blijft niet alleen bij reizen. Nederlandse architecten ontwerpen gebouwen en zelfs hele steden in het buitenland, en nemen intensief deel aan internationale discussieplatforms. Omgekeerd zijn er steeds meer gebouwen in Nederland door buitenlandse architecten ontworpen. Kunnen we nog van internationale uitwisseling spreken als culturen zelf globaliseren?

EXPERIMENT
De drang naar het nieuwe

Zonder experiment zou de gebouwde omgeving een saaie, doodse ruimte zijn. Vernieuwing in de architectuur wordt vaak aangedreven door enkele overtuigde voorvechters van een ideologie of idee. De experimenteerdrift van Nederlandse architecten is internationaal vermaard. De functionalisten die rond 1920 de constructie tot uitgangspunt van het ontwerp maken. Of de conceptuele ontwerpbureaus die in de jaren negentig wereldwijd de aandacht trekken. Zij maken zich sterk om hun ideeën te transformeren tot concrete ontwerpen. Tijdens dat proces ontstaan heel veel probeersels, en soms daadwerkelijk gerealiseerde gebouwen. Door te experimenteren behoudt de maatschappij haar vitaliteit. Maar is onze architectuur nog wel experimenteel? Moeten we het hebben van innovatieplatforms, of van bevlogen individuen?

MAAKBAAR
Alles is te ontwerpen

In Nederland wordt alles ontworpen. Het vormgeven van stad en landschap is typisch voor de Nederlandse maakbaarheidsgedachte, die zijn oorsprong vindt in de heroïsche strijd tegen het water. Ook de Nederlandse stedenbouwkunde is doordrongen van de overtuiging dat je met het juiste stedenbouwkundig ontwerp een goede maatschappij kunt maken. Dat leidt in de twintigste eeuw tot een reeks plannen op steeds grotere schaal, met de naoorlogse uitbreidingswijken als hoogtepunt. Inspraak en marktwerking hebben het karakter van de maakbaarheidsgedachte sindsdien veranderd. Er voor in de plaats komen flexibele plannen en nieuwe relaties tussen stad en platteland. Wie heeft nog overzicht? Is de Nederlandse maakbaarheid niet rijp voor een nieuwe regie?

Zoeken